In Almelo is vandaag een aanvang gemaakt met de rechtszaak tegen de heer Ilham Askin, voorzitter van Turks-Azerbeidzjaanse Culturele Vereniging in Den Haag. Het betrof een regiezitting, waarbij de Officier van Justitie de telastelegging voorlas tegen de heer Askin en waarin afspraken werden gemaakt over de verdere procedure. De zitting, waarin de inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden, is vastgesteld op 3 maart 2017.

Zoals bekend heeft op 1 juni 2014 een Turkse demonstratie plaatsgevonden in Almelo, gericht tegen het monument op het terrein van de Armeense Kerk aldaar, ter herdenking van de slachtoffers van de Armeense genocide in 1915. Wegens de uitlatingen tijdens deze demonstratie is er vanuit de Armeense gemeenschap aangifte gedaan, m.n. door de Federatie van Armeense Organisaties in Nederland (FAON) en het Nederlands Armeens Comité voor Rechtvaardigheid en Democratie (Hay Tad).

De heer Askin, die bijgestaan wordt door advocaat Plasman, wordt vervolgd, aldus de Officier van Justitie wegens het doen van discriminatoire uitlatingen, omdat hij tijdens de demonstratie heeft gescandeerd: “Karabach zal het graf van de Armeniërs worden”. Hiermee heeft hij opgeroepen tot geweld, subsidiair belediging van een groep mensen wegens hun Armeense afkomst.

De komende periode wordt deskundig schriftelijk advies op een aantal vragen ingewacht van de door de OM aangetrokken deskundige de Turkoloog professor E.J. Zürcher, waarna de door de verdediging aangezochte zogeheten “meekijkdeskundige” de heer Armand Sag daarop schriftelijk kan reageren.

Na afloop verklaarde de advocaat tegenover de media, dat zijn client erkend heeft dat hij “Karabach zal het graf van de Armeniers worden” heeft uitgesproken, maar van oordeel is daarmee niets strafbaars te hebben gedaan. Hij noemde in zijn uitspraken een specifiek gebied, waar door de huidige situatie mogelijk een oorlog zal uitbreken en bloed zal vloeien.

Mato Hakhverdian, voorzitter van de FAON gaf tegenover de media onder meer aan dat de bewoordingen van de uitlatingen, zoals die gedaan door de heer Askin, een daadwerkelijke bedreiging, een oproep tot geweld, inhouden tegenover alle Armeniers, in Karabach en elders, hetgeen angstwekkend is.

Zoals bekend zijn in het verleden en ook recent mensen vanwege hun Armeense afkomst slachtoffer van geweld geweest van Turkse en Azerbeidzjaanse kant, zoals de genocide van 1915 met 1,5 miljoen slachtoffers, uitbraken van geweld jegens Armeniërs in 1988 in de Azerbeidzjaanse stad Soemgait en de koelbloedige onthoofding in 2004 van een Armeense luitenant Gurgen Margaryan in zijn slaap tijdens een NATO training in Budapest door de Azerbeidzjaanse luitenant Ramil Safarov.